DE FABELS:

Waarheid: De stenen vloer voelt na isolatie onder de vloer nog steeds niet warm aan, als er met blote voeten of met kousenvoeten overheen wordt gelopen, ondanks de wat hogere temperatuur van het oppervlak.

Motivering: De warmte van onze voeten stroomt gemakkelijk weg bij een tegelvloer. Om dit te voorkomen kan men naast vloerisolatie:

  • vloerverwarming aan te brengen;
  • tapijt op de vloer leggen;
  • warme sokken, pantoffels of schoenen aandoen.

Waarheid: De kleur van een radiator heeft GEEN invloed op de warmteafgifte.

Motivering: Donkere kleuren zenden precies evenveel warmtestraling uit als lichte kleuren, behalve metaalhoudende verven; die stralen minder uit dan gewone verven. De fabel vindt vermoedelijk zijn oorsprong in het feit dat een zwart vlak dat in de zon ligt, veel warmer wordt dan een wit vlak. Dit komt doordat het “zichtbare” deel van de zonnestraling ook in warmte kan worden omgezet. Bij een wit vlak wordt veel zonlicht teruggekaatst en weinig in warmte omgezet, voor een zwart vlak geldt het omgekeerde. Bij radiatoren en kachels is er alleen sprake van warmtestraling, ze zenden geen licht uit zoals de zon. Een witte radiator geeft dus net zoveel warmte af als een zwarte.

Waarheid: Buitenwanden van woningen en andere gebouwen hoeven niet te kunnen ademen.

Motivering: Op zichzelf is het natuurlijk al onzin dat muren zouden kunnen ademen. Men bedoelt echter, dat er door de muren vocht uit de binnenlucht naar buiten wordt afgevoerd. De hoeveelheid vocht (waterdamp) die door wanden wordt afgevoerd, is meestal niet meer dan 2% procent van de totale hoeveelheid. De rest (98%) wordt door ventilatie naar buiten afgevoerd. Het al dan niet kunnen ademen heeft nauwelijks invloed op de vochtigheid van de binnenlucht.

FABEL: Door een stenen vloer (tegels of plavuizen) aan de onderkant te isoleren zal deze bij blote voeten of kousenvoeten niet meer koud aanvoelen Door goede isolatie voelt de vloer warm aan.

Waarheid: De stenen vloer voelt na isolatie onder de vloer nog steeds niet warm aan, als er met blote voeten of met kousenvoeten overheen wordt gelopen, ondanks de wat hogere temperatuur van het oppervlak.

Motivering: De warmte van onze voeten stroomt gemakkelijk weg bij een tegelvloer. Om dit te voorkomen kan men naast vloerisolatie:

  • vloerverwarming aan te brengen;
  • tapijt op de vloer leggen;
  • warme sokken, pantoffels of schoenen aandoen.

Fabel: Buitenwanden van woningen en andere gebouwen moeten kunnen ademen. Als wanden niet meer kunnen ademen, wordt het binnen te vochtig.

Waarheid: Buitenwanden van woningen en andere gebouwen hoeven niet te kunnen ademen.

Motivering: Op zichzelf is het natuurlijk al onzin dat muren zouden kunnen ademen. Men bedoelt echter, dat er door de muren vocht uit de binnenlucht naar buiten wordt afgevoerd. De hoeveelheid vocht (waterdamp) die door wanden wordt afgevoerd, is meestal niet meer dan 2% procent van de totale hoeveelheid. De rest (98%) wordt door ventilatie naar buiten afgevoerd. Het al dan niet kunnen ademen heeft nauwelijks invloed op de vochtigheid van de binnenlucht.

Fabel: Een spouw, dat wil zeggen een luchtlaag tussen twee begrenzingsvlakken, isoleert goed. Isolatie in de spouw is dus overbodig. Een stilstaande luchtlaag isoleert goed. Het volspuiten of -schuimen van een spouw met isolatiemateriaal is dus zinloos

Waarheid: Een luchtspouw isoleert helemaal niet goed. De isolatiewaarde van 5 cm isolatie is ongeveer 7 maal zo hoog als van een 5 cm brede “stilstaande” luchtspouw.

Motivering: De lucht in een spouw staat nooit “stil”, er is altijd een luchtstroming waardoor warmte wordt afgegeven. Voorts is het zo dat, bijvoorbeeld bij een spouwmuur, het warme binnenspouwblad warmte afstraalt naar het koude buitenspouwblad. Deze warmtestraling gaat dwars door die luchtlaag heen en vormt ca 80% van de totale warmteoverdracht. Vulling met een isolatiemateriaal vermindert de warmteafgifte door luchtcirculatie en straling grotendeels.

Fabel: Spouwen in muren mogen niet volledig worden gevuld met een isolatiemateriaal. Want de geventileerde spouw zorgt er voor dat:

  • geen regendoorslag optreedt;
  • de muur sneller droogt;
  • geen inwendige condensatie plaatsvindt.

Waarheid: Spouwen in muren mogen bijna altijd volledig worden gevuld, mits door een deskundige firma en met een voor dit doel goedgekeurd materiaal.

Motivering: Als aan het “mits” wordt voldaan, behoeft men voor het onder a. genoemde niet te vrezen. Inderdaad zal het buitenblad, gemiddeld genomen, wat natter zijn. Dit is echter normaliter geen bezwaar. En tenslotte: als er inwendige condensatie plaatsvindt gaat het om hele kleine hoeveelheden die geen enkel kwaad kunnen.

Fabel: Om de vochtigheid in de woning niet te hoog op te laten lopen, moeten ramen zoveel mogelijk dicht gehouden worden. Buiten is de vochtigheid in de herfst en in de winter veel hoger dan binnen. Door de ramen te openen komt deze vochtige lucht de woning binnen.

Waarheid: Om de relatieve vochtigheid binnen in de winter te verlagen moet meer geventileerd worden.

Motivering: Buitenlucht voelt in de herfst en winter vaak vochtig aan, maar als gevolg van de lage temperatuur bevat deze toch maar weinig waterdamp. De binnenlucht heeft het vochtgehalte van de buitenlucht plus het woonvocht dat in huis wordt geproduceerd (koken, was drogen, planten, mensen, etc.). Als er niet genoeg wordt geventileerd, stijgt door het woonvocht het vochtgehalte van de binnenlucht. Door ventileren komt dus droge lucht naar binnen en wordt vochtige lucht afgevoerd.

Fabel: Spouwmuurisolatie leidt tot condensatie waardoor het behang gaat schimmelen. Er zijn veel gevallen bekend waarbij, na het isoleren van de spouw, condensatie is opgetreden.

Waarheid: Door spouwmuurisolatie kan geen condensatie optreden.

Motivering: De vochtigheidsgraad in een woning wordt voornamelijk bepaald door de mate van ventilatie en heeft met isolatie niets te maken. Op kritieke plaatsen, zoals in hoeken achter gordijnen, lateien boven ramen en muren achter kasten kan condensatie optreden. Dat kan zich ook voordoen na het isoleren. Men zal dan ook bewust gebruik moeten (blijven) maken van ventilatieroosters, klepraampjes en mechanische ven.

Fabel: Vervanging van enkel glas door dubbel glas maakt dat men voorgoed gevrijwaard is van beslagen ramen Toepassing van dubbel glas heeft tot gevolg dat de temperatuur van de ruit aan de binnenzijde hoger wordt en daardoor geen condensatie meer optreedt.

Waarheid: Vervanging van enkele glas door dubbel glas maakt dat de kans op beslagen ramen afneemt.

Motivering: Toepassing van dubbel glas heeft als gevolg dat de temperatuur van de ruit aan de binnenzijde hoger wordt, waardoor onder “normale omstandigheden” de ramen niet beslaan. Tijdelijk kan er echter wel condensatie optreden, bijvoorbeeld op het raam in de keuken tijdens het koken. Ook als er veel mensen aanwezig zijn (feestje), is het heel normaal dat de ramen beslaan.

Fabel: Om te zorgen voor een frisse slaapkamer, moeten de ramen liefst de hele dag open staan. Hoe meer frisse (buiten)lucht er in de kamer komt, des te beter en des te gezonder.

Waarheid: Een half uur luchten is in het algemeen voldoende om een vertrek weer fris te krijgen.

Fabel: Het heeft geen zin een deel van de woning te isoleren als de rest niet wordt geïsoleerd. Als slechts een deel van een woning wordt geïsoleerd, ontsnapt de warmte toch nog via de ongeïsoleerde deel. Het isoleren van een stuk muur is zinloos als niet de rest van de gevel, het dak en de vloer, wordt meegenomen en er geen dubbel glas wordt geplaatst.

Waarheid: Het isoleren van een deel van de woning vermindert de warmteverliezen door dat constructiedeel en levert energiebesparing op.

Als een deel van de constructie (bijvoorbeeld de zijgevel) wordt geïsoleerd, zal er minder warmte door dat deel verloren gaan. Het warmteverlies door niet geïsoleerde constructiedelen (bijv. de voor en de achtergevel) zal hierdoor niet toenemen; immers het temperatuurverschil tussen de binnen en buitenmuur is niet veranderd, net zo min het isolatieniveau van de constructie. De afname van het warmteverlies door de geïsoleerde constructiedelen leidt dan ook zonder meer tot minder stoken, dus energiebesparing.

N.B. Het geniet de voorkeur de gehele schil van de woning te isoleren en niet enkel bepaalde geveldelen. Wanneer een muur slechts gedeeltelijk geïsoleerd wordt kan er condensatievorming optreden op de scheiding tussen het wel en niet geïsoleerde deel met alle gevolgen van dien. Uw isolatiebedrijf kan u hierover informeren.

Fabel: Als een koudebrug (een deel van de constructie met een lager isolatieniveau) wordt geïsoleerd, slaat het vocht neer op andere plekken in de woning. Het vocht zoekt in dat geval andere plekken in de woning op en daar zal dan vervolgens condensatie of schimmelgroei optreden.

Waarheid: Bij het isoleren van koudebruggen verplaatsten de vochtproblemen zich niet naar andere plekken.

Condensatie en schimmelvorming ontstaan bij een, gedurende langere tijd, hoog vochtgehalte in de binnenlucht in combinatie met een kouder binnenoppervlak van de constructie. Het kan zijn dat de oorzaak vooral ligt in een te hoog vochtgehalte; dan is meer of verstandiger ventileren geboden of het verminderen van de hoeveelheid geproduceerd woonvocht. Als de koudebrug een te laag isolatieniveau heeft, dient deze te worden geïsoleerd, zodat de temperatuur van het oppervlak hoger wordt. Als er andere koudebruggen zijn, die een ongeveer een even slechte kwaliteit hebben, is het aan te raden ook hier maatregelen te treffen. In dat geval zijn daarmee de problemen opgelost.

Fabel: Een enkel glas klepraam voorkomt een hoog vochtgehalte in de woning. Als het vochtgehalte tot een bepaald niveau stijgt, zal het enkel glas klepraampje beslaan en op die manier blijft het vochtgehalte in de lucht beperkt.

Waarheid: Condensatie op een enkel glas klepraampje heeft geen merkbare invloed op het vochtgehalte van de binnenlucht.

De productie van woonvocht in een huishouden ligt in veel gevallen tussen de 8 en 16 liter per dag. Deze hoeveelheid wordt d.m.v. ventilatie naar buiten afgevoerd. Zeer ruim geschat condenseert er per dag een kopje water op een klepraampje. Het zal duidelijk zijn dat dit verwaarloosbaar is vergeleken met de hoeveelheid woonvocht die men per dag in de lucht brengt. Een enkel glas klepraampje kan daarentegen wel een handige verklikker zijn zijn voor een wat hoger vochtgehalte, in die zin dat men er meer op attent wordt gemaakt dat het verstandig is wat meer te ventileren als het raampje is beslagen.

Fabel: Als je ventileert, stook je voor de mussen. Energie is duur; het is zonde om al die warme binnenlucht zomaar naar buiten te laten ontsnappen.

Waarheid: Onvoldoende ventileren brengt de gezondheid van de bewoners in gevaar. Het is belangrijk te ventileren. Om niet overbodig veel energie te gebruiken, moet dit met verstand gebeuren of kan men een ventilatiesysteem met warmteterugwinning aanschaffen.

In een woning wordt de lucht verontreinigd door menselijke activiteiten en in mindere mate door stoffen die uit huisraad en bouwmaterialen vrijkomen. Roken, verbrandingstoestellen (bijv. geisers zonder afvoer) en CO2-produktie door de mens, vormen belangrijke bronnen van verontreiniging. Zelfs uit luchtverfrissers komen nogal eens schadelijke stoffen vrij. Ook een hoog vochtgehalte heeft invloed op de binnenlucht kwaliteit vanwege een grotere kans op de ontwikkeling van schimmels en huisstofmijt, die aanleiding kunnen geven tot allergische reacties. Voldoende ventilatie is zonder meer noodzaak voor een gezond binnenmilieu en dat kost energie. Met verstand ventileren wil zeggen altijd een zekere “basisventilatie” en, op momenten dat de lucht wordt verontreinigd, extra ventileren (bijv. koken, feestjes, schilderen, roken, etc.).

De Woonbond is op het terrein van isolatie ook actief en heeft een toetslijst ventilatie op internet. Deze toetslijst is bedoeld voor bewoners (huurders) om zelf een globaal oordeel te kunnen vellen over de aanwezige ventilatievoorzieningen en een idee te hebben over wenselijke voorzieningen. Ook voor anderen, kan een dergelijke toetslijst een handzaam hulpmiddel zijn. www.woonbond.nl

Scroll to Top